In deze tijd van nepnieuws en sociale media vraag ik me steeds vaker af wat we eigenlijk nog kunnen geloven. Is de vraag of iets goed of slecht is niet minstens zo belangrijk als de vraag of het waar of onwaar is? Deze gedachten houden me regelmatig bezig en ik wil ze graag met jullie delen.

Wat is waar en wat is goed?

We leven in een tijd waarin het steeds lastiger wordt om te bepalen wat echt waar is. De vraag naar de aard van waarheid en realiteit werd al gesteld in de klassieke oudheid, zoals blijkt uit Plato’s allegorie van de grot, waar de schaduwen op de wand een illusie van de werkelijkheid projecteren. Deze filosofische puzzel is door de eeuwen heen alleen maar complexer geworden, vooral met de opkomst van het internet. Moeten we ons in deze context niet meer focussen op morele vragen van goed en kwaad, in plaats van ons te verliezen in de dichotomie van waar versus niet-waar?

Geschiedenis geeft ons sprekende voorbeelden. Neem bijvoorbeeld de propagandamachine van nazi-kopstuk Joseph Goebbels tijdens de Tweede Wereldoorlog. Goebbels zorgde ervoor dat mensen zijn leugens als waarheid gingen zien. Hij deed dit zo slim dat veel mensen niet meer konden zien wat echt waar was – en nog belangrijker – wat goed of fout was. Goebbels perfectioneerde de kunst van propaganda, waardoor de Nazi-ideologie als een ‘waarheid’ werd voorgespiegeld en alles wat daarmee in conflict kwam als ‘vals’ werd bestempeld.  

Vervolgens zagen we in de tijd van de Koude Oorlog hoe zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie zich schuldig maakten aan uitgebreide desinformatiecampagnes. Beide supermachten probeerden hun eigen versie van de ‘waarheid’ te verspreiden om hun invloedssfeer uit te breiden en hun ideologische tegenstanders te ondermijnen. Neem nou dat Amerikaanse spionagevliegtuig dat in 1960 werd neergehaald boven de Sovjet-Unie. Amerika zei eerst dat het gewoon een weervliegtuigje was dat verdwaald was. Maar dat bleek een leugen – het was echt een spionagevliegtuig. Dit laat zien hoe landen soms de waarheid verdraaien voor hun eigen belangen.

Vandaag de dag is het onderscheiden van waarheid en leugen nog moeilijker geworden. De opkomst van ‘deep fakes’ en de zogenaamde ‘filter bubbles’ maken het lastig om een breed perspectief te behouden. Sociale media bieden ons vooral informatie die onze eigen overtuigingen versterkt, wat kan leiden tot polarisatie. Het wordt steeds belangrijker om niet alleen te vragen of iets waar is, maar ook of het goed is voor onze samenleving.

Een filosofische benadering kan ons hierbij helpen. De Duitse filosoof Jürgen Habermas (1929) pleit voor de ‘ideale gesprekssituatie’ waarin het beste argument wint, in plaats van de luidste stem. Sociale media lijken echter het tegenovergestelde te creëren, waar emoties domineren over rationele argumenten. Ook Richard Rorty (1931-2007), een Amerikaanse filosoof, suggereerde dat waarheid vaak contextueel is en dat we meer zouden moeten kijken naar wat goed werkt voor de samenleving dan naar absolute waarheden.

In de praktijk worstelen sociale mediabedrijven met dit vraagstuk. Als ze ingrijpen om desinformatie te verwijderen, worden ze beschuldigd van censuur. Doen ze niets, dan zouden ze het verspreiden van leugens faciliteren. Het illustreert hoe nauw de vragen ‘wat is waar?’ en ‘wat is goed?’ met elkaar verweven zijn.

Kortom, in deze complexe wereld moeten we ons niet alleen richten op de feiten, maar ook een moreel kompas ontwikkelen. Het is belangrijk dat we blijven zoeken naar waarheid, maar daarbij ook ethische overwegingen meenemen. Wanneer we iets delen, is het niet genoeg om te weten of het waar is; we moeten ons ook afvragen of het bijdraagt aan een betere samenleving, wie er baat bij heeft en wat de mogelijke gevolgen zijn.